Kinderrechten en sektes

[n.a.v. PANO van 27-3-2019 over Jehovah-Getuigen]
Lees ook het verhaal van Annie, elders op deze site

De Belgische Staat heeft ooit het kinderrechtenverdrag ondertekend. Daarmee engageert zij zich om de in dit Verdrag beschreven rechten voor ieder kind te ‘te eerbiedigen en te waarborgen’. Wie de PANO-reportage over de geestelijke gevangenis heeft gezien waarin kinderen van Jehovah Getuigen moeten opgroeien, snapt meteen dat hier de rechten van het kind worden geschonden [zie hieronder voor een bloemlezing]. De hamvraag is:  Waarop wacht de ‘Belgische Staat’ om haar engagement na te komen, èn niet alleen strafrechterlijk? Waarom doet zij niets voor de 1.000-en kinderen die in deze sekte opgesloten zitten?

Anders gezegd: als kinderen van jihadisten in gevangenschap verblijven, of kinderen van uitgeprocedeerde asylzoekers in Steenokkerzeel, dan spant men processen aan om hun vrijlating te bekomen. Terecht. Maar als kinderen in een geestelijke gevangenis moeten opgroeien, zwijgen we en doen alsof onze neus bloedt. Terwijl ook zij levenslang de trauma’s meedragen (vraag maar na bij uitgetreden sekteleden, of bij degenen die in een streng-gelovig en gesloten milieu zijn opgegroeid, en een eigen weg hebben gezocht). Of nog: Waar blijft de competentie-matrix (nieuwe eindtermen) waarmee we in ons onderwijs juist en ook die kinderen weerbaar kunnen maken tegen deze vorm van geestelijke opsluiting ?

“Ook kinderen die niet het slachtoffer zijn van pedofilie (de overgrote meerderheid) worden geestelijk mishandeld.”

Een bloemlezing uit het Kinderrechten-verdrag:

Art. 12: De Staten die partij zijn, verzekeren dat het kind in staat gesteld wordt zijn of haar eigen mening te vormen…

Art. 13: Het kind heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te vergaren, te ontvangen en door te geven…

Art. 14: De Staten die partij zijn, eerbiedigen het recht van het kind op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. (NB: dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, zie EVRM, art. 9)

Art. 17: De Staten die partij zijn, waarborgen dat het kind toegang heeft tot informatie en materiaal uit een verscheidenheid van nationale en internationale bronnen, in het bijzonder informatie en materiaal gericht op het bevorderen van zijn of haar sociale, psychische en morele welzijn en zijn of haar lichamelijke en geestelijke gezondheid.

Art. 19: De Staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen en maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied om het kind te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik, zolang het kind onder de hoede is van de ouder(s), wettige voogd(en) of iemand anders die de zorg voor het kind heeft.

Of met een parodie op hun eigen magazine voor thuis:

Parodie van de cover van ‘Ontwaakt’. De originele tekst: 6 LEVENSLESSEN VOOR KINDEREN . De gekunstelde blijdschap en braafheid straalt ervan af.

It’s religion, stupid !

In de weekendkrant (de MORGEN) van 29-30 juli was er weer veel aandacht voor religie. Mark Elchardus analyseerde de onverdraagzaamheid en het geweld in de samenleving vanuit historisch perspectief en kwam tot de conclusie: ‘It’s religion, stupid’. Als het ware om te bewijzen dat er weinig nieuws onder de zon is, was er in dezelfde krant aandacht voor de zoveelste kinderverkrachtende priester die de dans lijkt te ontspringen (het Vaticaan bougeert niet) en werd de benauwende atmosfeer binnen de beweging van de Jehovah’s getuigen geschetst aan de hand van enkele getuigenissen, seksueel misbruik incluis: ‘It’s religion, stupid’.

Is dat zo? Ik zal niet ontkennen dat religie hier een kwalijke rol speelt, maar stel voor om nuchter te blijven. Religie is namelijk ook maar een ‘bezigheid van mensen’. God verkracht niemand, want hij bestaat niet op die manier. Het zijn ook binnen religieuze gemeenschappen altijd mensen die kinderen misbruiken. De juiste vraag is dus: Welke rol speelt de verwijzing naar God binnen deze menselijke misdaden? Wat mij dan opvalt is dat misbruik binnen religieuze organisaties (kerk of secte) vooral daar voorkomt waar de groepsidentiteit heel belangrijk is en de leidinggevenden een aparte status hebben binnen de gemeenschap.

  1. Met groepsidentiteit bedoel ik het gevoel dat de gemeenschap waartoe je behoort iets bijzonders is, een meer dan menselijke club. Het is het ‘lichaam van Christus’ (zo de kerk) of de ‘Umma’ (islam) of de door God zelf uitverkorenen (dit heel sterk bij de Jehovah’s getuigen, maar ook in andere sectarische groepen. Soms verwoord als: wij zijn ‘het volk van God’ of de ‘bruid van Christus’). Je persoonlijke welbevinden is ondergeschikt aan het groepsgebeuren. Het argument dat je de groep geen ‘schade’ mag toebrengen wordt steevast gebruikt tegen slachtoffers of malcontenten die met hun verhaal naar buiten willen komen. Als binnen die groeps-identiteit het begrip ‘vergeving’ dan ook nog een grote rol speelt, gaat het helemaal mis. De oproep om de dader ‘te vergeven’ is vaak de genadeslag voor het verzet van het slachtoffer. Er wordt immers verwezen naar het voorbeeld van God/Jezus (onterecht, maar dit terzijde). Het niet-vergeven-kunnen wordt een zonde. Ja, psyschologisch afschuwelijk, maar religieus doodgewoon.
  2. De status van de leidinggevenden is ook een niet te onderschatten factor. Het zijn meer dan gewone mensen, dus mogen ze ook meer. Omdat die hoge status echter vermomd wordt als een uiterste vorm van dienstbaar zijn (aan God) is ze moeilijk te doorzien eens je ‘in de groep’ zit. Deze aparte status is in de rooms-katholieke leer zelfs fysiek verankerd in het celibatair priesterschap. Het lichaam van deze man is niet meer dat van een man, maar van een representant van God. Tsja. In de protestants-evangelische wereld is het leiderschap vaak een charisma, bijv. de gave van de ‘verkondiging’. Hij was toch zo’n goede jeugdleider, zo’n geweldige evangelist, zo’n gevoelige pastor, zo’n uitzonderlijke bijbelkenner etc. In Afrikaanse / Zuid-amerikaanse groepen is het vooral de ‘performance’ die het ‘m doet. Ook hierdoor ontstaat er een mate van onaantastbaarheid. De getuigenis van de Jehovah-getuigen in De MORGEN was op dit punt zeer duidelijk.

Het is dus niet religiositeit op zich waar het gevaar in schuilt, maar hoe men binnen een religieuze gemeenschap de link legt tussen menselijke gedrag en ‘god’ . Zit ‘god’ heel dicht aan tegen de groepsidentiteit en de rol van de leiders, dan moeten de alarmlichtjes gaan branden. Is er op dat punt veel ruimte, dan hoeft religie niet per se gevaarlijk te zijn. Dit verschilt nog al van religieuze groep tot groep en kan ook veranderen in de loop van de tijd. Men kan met verwijzing naar ‘god’ zowel bevrijdende als onderdrukkende verhalen vertellen, emanciperende zo goed als kleinerende. Ook hier geldt: het zijn mènsen die die verhalen doorvertellen en daarbij keuzes maken, selecteren. Dat betekent dat het dus ook altijd anders kan. Religie is en blijft een menselijk construct. Professor Elchardus zal de eerste zijn om dat te beamen, vermoed ik. Als socioloog weet hij als geen ander dat je middels een socio-psychologische analyse van groepsprocessen, identiteitsvorming, afhankelijkheidsverhoudingen, complottheorieën etc. veel kunt verhelderen van hoe het in religieuze gemeenschappen toegaat. Je kunt dan ook meteen vaststellen dat religieuze gemeenschappen hier niet zoveel verschillen van bijv. een sportverenigingen (denk aan de judoka’s en hun coach). Het voordeel dat een nuchtere benadering van religieuze fenomenen (nl. als groepsprocessen) oplevert, is dat je er ook wat aan kunt doen. Middels het onderwijs bijvoorbeeld. Daar krijg je ‘kennis en vaardigheden’ aangereikt, en die gaan een stuk verder dan rekenen en schrijven. De school werkt ook altijd persoonsvormend. Zo zou je op school bijvoorbeeld ook kunnen leren hoe complottheorieën werken, hoe je manipulatie herkent, hoe je je daartegen kunt verzetten, waarom de persoonlijke integriteit (niet in het minst die van je eigen lichaam) onschendbaar is etc. En ook, waarom onze samenleving de vrijheidsrechten van de mens (volwassenen èn kinderen) zo hoog in het vaandel geschreven heeft. Dit soort competenties in de vorm van ‘eindtermen’ gieten, lijkt me eigenlijk voor een levensbeschouwelijk chaotische samenleving als de onze, niet meer dan normaal. Zo worden kinderen en jongeren moreel weerbaar gemaakt, onafhankelijk van de levensbeschouwelijke keuze van de ouders en kunnen we tegelijk werken aan “leren samenleven in diversiteit”.

Dick Wursten

[Ook – in kortere vorm – verschenen in De MORGEN van 1-8-2017]