Religie als sociaal construct

Peter Berger

Peter Berger (1929-2017) was een invloedrijk godsdienstsocioloog. Zijn boek uit 1967 The Sacred Canopy vestigde zijn naam op dit terrein. In dit boek past hij de sociologische theorie van het sociaal constructivisme toe op godsdienstige instellingen. Hierin komt ook de secularisatiethese aan bod.

Het sociaal constructivisme (Door Peter Berger samen met Thomas Luckmann ontwikkeld, 1966) zegt drie dingen tegelijk (!) over de vormgeving (constructie) van de samenleving:

  1. De samenleving is een voortbrengsel van de menselijke verbeeldings- en ordeningskracht (een product van de mens), maar: 
  2. door objectivering of exteriorisatie wordt het tegelijk ook iets dat ‘buiten de mens’ bestaat (sui generis), en:
  3. door het proces van interiorisering brengt die samenleving ook weer ‘de mens’ voort (de mens is ook een product van de samenleving).

Toegepast op religie: Volgens Berger is dat een ‘exteriorisatie’ die te maken heeft met de menselijke angst voor dood en zinloosheid. Die wordt dus ondergebracht (ge-ordend) in religieuze instellingen, die vervolgens ‘natuurlijk’ gaan lijken etc. Door de toenemende kracht van de wetenschappelijke kijk op religies en haar inhoud is deze ‘exteriorisatie’ een groot deel van zijn charme en kracht kwijt. Anders gezegd: de Weberiaanse ont-tovering van de wereld heeft m.n. op dit terrein grote gevolgen. Vandaar dat Berger de secularisatiethese voor zijn rekening nam. Echter: al lang voor het jaar 2000 aanbrak, heeft hij ingezien dat zijn voorspelling over religie (moderniteit zal leiden tot secularisatie) fout was. Moderniteit leidt namelijk niet perse tot secularisatie, maar wel noozakelijkerwijs tot pluraliteit (als feit). Dat wil zeggen dat – wat religie betreft – men niet meer op dezelfde manier religieus kan zijn als vroeger, nl. vanzelfsprekend mono-religieus. Of zoals hij het zelf verwoordde:

If I look back on my earlier work, I would say that I was wrong about secularization, but right about pluralism. I misunderstood the relation between the two: the latter does not necessarily lead to the former (vide the American case). What pluralism does (and there I was right) is to undermine all taken-for-granted certainties, in religion as in all other spheres of life. But it is possible to hold beliefs and to live by them even if they no longer hold the status of taken-for-granted verities. In other words, I would now say that pluralism affects the how of religious belief, but not necessarily the what. (‘Postscript’ in Linda Woodhead, ed. Peter Berger and the Study of Religion (2001), p. 195)

Dit kan vervolgens zowel tot relativitering als tot fundamentalisering van het religieuze leiden, en beiden kunnen – nog steeds volgens Berger – ‘ontsporen’ in hun respectieve ‘ismen’, waarbij de de eigen levensfilosofie en wereldvisie op een strijdbare (= de andere positie bestrijdende, en de soms opduikende twijfel onderdrukkendemanier wordt verdedigd. Zie bijv. zijn In Praise of DoubtHow to Have Convictions Without Becoming a Fanatic (2008). In dit werk probeert hij samen met de sterker politiek-filosofisch onderlegde Zijderveld een ‘tussenpositie’ in te nemen. Institutionele levensbeschouwingen krijgen daar een royale plaats en positieve rol in de samenleving toebedeeld, op voorwaarde dat ze aan zeven voorwaarden voldoen. Hier kunt u ze lezen (in het Engels). Zijn laatste grote werk was ook aan religie gewijd: The Many Altars of Modernity: Toward a Paradigm for Religion in a Pluralist Age (2014).

Doordenkend: De theorie van het sociaal constructivisme (de menselijke aandrang om te ‘exterioriseren’ en dan vervolgens datgene wat tot stand gekomen is (ik noem dat ‘cultuur’) een eigen dynamiek toe te schrijven, en als zodanig te ‘interioriseren’, betekent toch ook dat op het moment dat de institutionele religie haar kracht verliest, mensen zich aan iets anders – buiten zichzelf – zullen gaan vastklampen (ze moeten wel) om dezelfde antropologische angsten op een afstand te houden, te neutraliseren. Het voorspelt dus eigenlijk eerder een heropleving van religie dan een secularisatie, maar dan inderdaad op een andere manier (krampachtigergeforceerd, wanhopig?) of niet direct herkenbaar als religie (dat is toch ook maar een menselijk construct), maar bijv. als iets therapeutisch, of een gezondheidsmanie, of juist een ideologische omarming van het materialisme… Als het maar werkt.