Religieus geweld ?

Paradox: Geweldsuitbarstingen tussen groepen mensen waarbij religie een rol speelt, moet je niet meteen labelen als ‘religieus geweld’, juist omdat religie er een rol in speelt.

Dick Wursten

Deze paradox – waarvan ik persoonlijk 100% overtuigd ben – zouden zowel politici als journalisten beter eens proberen te verstaan, voor ze optreden of erover berichten. De religieuze marker is namelijk gulzig. Zij doet andere aspecten verbleken, of slorpt ze gewoon op. Als je dus in de taal die je gebruikt om de problematiek te benoemen dat ene facet (de religieuze motivatie/legitimatie) naar voren haalt, zal dat facet al snel alle licht naar zich toetrekken, zodat je andere onderliggende of anderszins relevante facetten gewoon niet meer ziet. Voor je het weet wordt ‘religie alles’…, en dat is precies wat religieuze extremisten graag zien, want dan beheersen zij het (taal-)veld.

Anders gezegd: Mensen of groepen die verdeeldheid willen zaaien (divide et impera) hebben er alle belang bij om tegenstellingen te verabsoluteren (zwart-wit, wij-zij, goeien-slechten). Zij hebben – zo weten we hopelijk nu toch – een voorliefde voor religieuze markers want die lenen zich bijzonder goed voor zulke simplificaties. Meegaan in deze ‘categorisering’ (labeling) van reële samenlevingsproblematieken (dichtbij en veraf) als ‘religieus’ is dus niet onschuldig. Je neemt de ‘framing’ en het wereldbeeld van de extremisten over en bent gedoemd om in die categorieën te blijven spreken. Door de religieuze framing over te nemen beroof je jezelf van middelen (taal) om de reële problemen anders te benoemen (te ‘framen’) en nuances aan te brengen, bruggen te bouwen.

Religie is maar een aspect van een gezonde menselijke identiteit

Het wordt tijd dat we ons hiervan meer rekenschap geven. Niet dat we religie moeten negeren, juist niet, maar we moeten de religieuze component naar waarde schatten, d.w.z. niet groter/machtiger maken dan ze is. Dat laatste gebeurt dus als we mensen labelen met een religieus etiket. Dan pin je hele groepen daar a.h.w. op vast. Je ziet het in Sri Lanka gebeuren. Groepen zeer diverse mensen worden als ‘moslims’ aangeduid en staan prompt tegenover ‘boeddhisten’ en ‘christenen’, terwijl het over mensen gaat, die in Sri Lanka al lang met vallen en opstaan proberen samen te leven, èn dat gaat eigenlijk heel goed –onder de gewone mensen –, ookal zijn ze religieus gezien verschillend. Ze komen meestal goed overeen, en hebben zelfs – zeer tegen de zin van hun geestelijke leiders – zelfs een neiging om al die religieuze verschillen niet al te serieus te nemen. Theologisch: ze lijken van nature syncretistisch. Theologisch klinkt dat negatief, maar menselijkerwijs is dat positief. Ze delen zelfs heiligdommen !

Religie is en blijft – ik herhaal – maar een aspect van een verder veelkleurige en complexe identiteit die iedere mens heeft (en als ‘groep’ geldt dat ook, maar daar wordt het al tricky). Indien religie dus een rol speelt in samenlevinsgconflicten (en dat doet het), dan is dat vermengd met andere aspecten (sociaal, psychologisch, economisch), vaak onbewust en onberedeneerd. Ook is religie lang niet altijd het voornaamste aspect van de identiteit (ookal zullen velen dat desgevraagd wel zeggen).

Extremisten zien dat anders: voor hen is “religie alles”

Vanaf het moment dat je mensen met die religieus onderscheidende marker benadert en dus over ‘moslims’, ‘christenen’ of ‘boeddhisten’ gaat spreken , krijgt het religieuze aspect automatisch gewicht, en gaat op het zelfbeeld wegen. Plots leven er niet mensen met diverse religieuze voorkeuren samen (met de nodige spanningen, maar die zijn er wel meer), maar zijn er groepen die tegenover elkaar staan. De relieuze marker betonneert groepsgrenzen en sluit mensen daarin op. Dat lijkt me niet wenselijk. Religieuze groepen ontlenen voor een groot deel hun bestaansreden aan het feit dat ze zich onderscheiden van andere groepen. Een sterke nadruk op dat aspect van de identiteit is dus niet bevorderlijk voor het samenleven.

Dichtbij huis: Bij de benadering van migranten is de impact van deze aanpak niet te onderschatten. Ze hebben veel zaken waaraan ze hun identiteit ontleenden moeten achterlaten en voelen zich onzeker over ‘wie ze hier nu eigenlijk zijn’. Ze moeten zichzelf heruitvinden. Door hen als ‘moslims’ aan te spreken, stuur je de constructie van hun nieuwe identiteit meteen al in een religieuze richting. En dat is niet ongevaarlijk. Temeer daar er inmiddels een hele batterij religieuze sprekers klaarstaat om hen te helpen dat gat in hun identiteit op te vullen. Wahhabieten, Salafisten delen de wereld ook in met behulp van religieuze onderscheidingen. Zij leven daarvan. Wij (inclusief bedoeld, dus gewoon: de mensen) gaan eraan dood.

Lees meer in mijn online boek, waar ik nader inga op dit imperialisme van de religieuze identiteitsmarker.