Hoe minister Geens de Moslimexecutieve de doodsteek geeft

Antwerpen, 24 augustus 2017

Geachte meneer de minister, beste heer Geens,


U klonk naar aanleiding van de aanslagen in Barcelona en Cambrils behoorlijk vastberaden in Terzake: “Ik ga de Moslimexecutieve vragen dat zij alle Belgische moskeeën, erkend of niet erkend, vragen elke imam die daar passeert te melden. De Moslimexecutieve moet die informatie aan de Staatsveiligheid doorspelen. Zo komen we tot een systeem waarin de Staatsveiligheid onmiddellijk verneemt wie predikt, ook in niet-erkende moskeeën.”

Hiermee hebt u echter wel de Moslimexecutieve de doodsteek gegeven, omdat u de organisatie openlijk degradeert tot een dependance van de Belgische Staatsveiligheid, nog los van het feit dat de Executieve sowieso geen bevoegdheid heeft ten opzicht van niet-erkende moskeeën (het merendeel). Het is een bevestiging van wat vorige maatregelen al lieten vermoeden: u instrumentaliseert de religieuze instanties, wat uw goed recht is als staat, maar mocht ik in zo’n religieus representatief orgaan (synode, bisschoppenconferentie, consistorie, executieve of hoe ze ook mogen heten) zetelen, u zou een kwaaie aan mij hebben.

De overheid moet zich niet moeien met de religieuze instellingen (laat die zichzelf maar organiseren). Ze moet zich daarentegen bezig houden met het gedrag van haar burgers, ook als die dat religieus motiveren. Op dat punt vind ik u dan weer veel te bang en te voorzichtig. U meent dat haatzaaiende predikanten enkel kunnen worden aangepakt via de officiële eredienst? Hoe komt u daarbij? Haatzaaien is bij wet verboden. Punt andere lijn. Een beroep op de ‘vrijheid van godsdienst’ of ‘de scheiding van kerk en staat’ heeft daar niets mee te maken. Godsdienst kan niet dienen als dekmantel voor haatzaaierij. En mensenrechten mogen niet worden ingeroepen om de rechten zelf aan te vallen (staat ook in de Verklaring van de rechten van de mens).

Meningen mag je dus hebben, en je mag ze verkondigen, zeker. Dat kunnen dus ook domme, onwelgevallige en zelfs opruiende meningen zijn. Zo hebben wij hier met elkaar afgesproken. Het recht op vrijheid van meningsuiting (waarvan de vrijheid van godsdienst slechts een variant is) is verankerd in de genen van ons recht, omdat wij de winst voor het mens-zijn hiervan hoger inschatten dan de nadelen. Die nadelen zijn er ook, maar die proberen we in te perken en aan te pakken middels algemene wetgeving: ‘Aanzetten tot haat’ is strafbaar. Dat mag dus niet, nooit niet, nergens. Daarvoor kun je vervolgd worden en, bij voldoende bewijs, ook veroordeeld worden. Of je dat nu in een kerk, moskee, café of tijdens een verkiezingsbijeenkomst doet, maakt in principe niet uit.

Dus, ik zou zeggen: als u een vermoeden hebt dat het misgaat in islamitische gebedshuizen, aarzel dan niet om dat ‘met de geëigende’ middelen te onderzoeken en aan te pakken. Daar hebt u geen toestemming van wie dan ook voor nodig. Doe dat zoals elke zichzelf respecterend geheime dienst zou doen met eender welke dreiging die zij moet onderzoeken.
En tot de moslims in België nog dit, nu blijkt dat er in uw midden relatief veel van dit soort gevaarlijke gasten rondlopen: als u er eentje tegenkomt, spreek hem erop aan, spreek hem tegen, bied weerwerk, wederwoord. Dat hoort ook tot de vrijheid van meningsuiting. Zij mogen het zeggen, maar behoren ook weersproken te worden. Het bieden van morele weerstand is namelijk een taak voor elke burger van dit land.

[Opinie ook verschenen op de digitale opiniepagina van De MORGEN – 24/8]

Het offerfeest komt er weer aan

Nog 7 nachtjes slapen en in plaats van schaapjes tellen mag je ze weer handmatig de keel oversnijden, bij voorkeur onverdoofd. Over de m.i. misplaatste solidariteit die christenen hier aan de dag menen te moeten leggen heb ik elders al het nodige gezegd, dus dat ga ik hier niet herhalen. Alternatieven om het Offerfeest te vieren zijn er ook binnen de moslimwereld plenty. Dus, komaan zeg: Evolve…

Ik wil vandaag enkel wijzen op de impact die het live meemaken van het slachten van dieren heeft op kinderen. En ik ben niet sentimenteel van aard, dus daarom gaat het mij niet. Het gaat om iets diepers: hoe breng je kinderen – voor het eerst – in aanraking met het doden van een levend wezen. De ‘eerste keer’ is namelijk bepalend voor hoe je daar de rest van je leven mee omgaat, tegenover staat. Welnu: Ik begrijp dat moslimpapa’s graag hun zonen (zo jong mogelijk) meenemen naar de slachthuizen om die ervaring met hen te kunnen delen: mysterium fascinans et tremendum, inderdaad. En voor het Offerfeest – als ze het niet zelf mogen zien/doen – dan toch via live-streaming vanuit het slachthuis. Wat voor effect heeft dat op die kinderen?

Welnu, afgelopen zomer zag ik delen van de TV-reeks De neven van Eus (Öczan) waaronder die aflevering waarin Eus vertelt over zijn eerste Offerfeest (of was het een standaard halal-slachting? Voor het lam maakt het niet uit) en zijn eigen besnijdenis. (lees verder onder de foto)

Eus (Öczan)  bij zijn geboortehuis

Hij was vier jaar geworden, zo vertelt hij, en had een lammetje gekregen. Hij kon er nog op zitten: “Ik werd hier in deze tuin rondgereden, en had een paradijselijk gevoel. Ik had een vriendje hier in dit primitieve, verlaten dorp.” Maar op een dag gebeurde er iets vreselijks. De dorpsslager kwam langs en nam het lammetje van Eus zomaar mee. “Ik ging achter die man aan. ‘Wat doet u nou in godsnaam met mijn lammetje?’ Toen zag ik de man een gebed doen, een groot mes pakken, en bam: het lammetje werd de keel doorgesneden.” Terwijl een onthutst Eusje toekijkt, bloedt het lammetje dood op de grond. Hij was ontroostbaar. Zijn vader zei  “Wat ben je aan het huilen? Je bent toch geen meisje?! En met een grote grijns voegde hij toe: ‘Kom, we gaan er lekker van barbecuen'” Alsof dat allemaal nog niet erg genoeg was, werd de volgende dag ook het mes in Eus zelf gezet: Hij werd besneden, ‘Onaangekondigd, onverdoofd en ongelukkig’. Waarna iedereen zich aan tafel zette en zijn lammetje at. Als protest tegen zijn ouders at Eus tien jaar lang geen vlees.

Redelijke accommodatie en de ramadan

Als stap in de richting van een Europese islam stel ik voor dat de Raad van theologen het begrip redelijke accommodatie* in de officiële koran- en hadithuitleg opneemt en alle Vlaamse moslims laat weten dat Allah het dus graag ziet als zij overdag in de zomer water drinken, ook tijdens de ramadan: een kwestie van gezond verstand’.

De term ‘redelijke accommodatie’ ontleen ik aan het recente boek van Patrick Loobuyck, ‘Samenleven met gezond verstand’ . Hij bedoelt daarmee dat je tegemoetkomend moet zijn als medeburgers op grond van hun geloof bijzondere maatregelen vragen, maar proportioneel. Dat is geen soumission, maar redelijke accomodatie. Een sterk pleidooi is het. Maar het geldt ook andersom, lijkt me. Anders verwordt het fundamenteel mensenrecht al snel tot een claimrecht van fundamentalisten.


praktische tips

Als je gezond bent, kan de ramadan geen kwaad. Ben je echter zwak, dan is het gevaarlijk.

Doordat je ’s avonds eet, krijg je op zich voldoende voedingsstoffen binnen. Wel is je energiebalans in de war, zeker als de ramadan in de zomer valt. Je hersenen (denk aan de jongelui met hun eindexamens) hebben gedurende de dag energie nodig om goed te kunnen functioneren. Als je dan niet eet, kun je je minder goed concentreren. Ook krijg je makkelijk last van prikkelbaarheid (stemmingswisselingen, humeur). In landen waar de ramadan een traditie is, is dat geen probleem. Daar wordt tijdens de ramadan minder hard gewerkt en kun je rekenen op begrip van je omgeving. In een seculiere samenleving ligt dat moeilijker. Paradoxaal wordt de kans groter dat je daarom – van de weeromstuit – fanatieker wordt. Niet doen, ongezond! Vergeleken met de landen van oorsprong hebben wij het bijkomende probleem, dat bij ons in de zomer de dagen zo lang duren. Diabetici moeten zonder meer gebruik maken van de vrijstelling die ‘zieken’ hebben op de vastenverplichting. Voor zichzelf en voor de samenleving.

Niet drinken overdag. Is dat gevaarlijk?

Als je ’s nachts (tussen 22u-5u30) voldoende drinkt, is ook dat geen probleem. Het is alleen wel heel moeilijk om ‘vooraf te drinken’, want je hebt geen dorst, zeker als je daarvoor om 5u ‘s ochtends de wekker moet zetten. Onder extreme omstandigheden is er een risico op uitdroging. Hoofdpijn en concentratiestoornissen komen veel voor. Daarom dat je tijdens de ramadan in de zomer, zeker als de temperatuur boven de 25 graden stijgt, toch maar beter een flesje water bij je hebt en geregeld een slokje neemt. Volgens de meeste moslimleiders die ik ken, is dat perfect legaal. En dat anderen je verwijtend aankijken, of je geen ‘goede moslim’ noemen, moet je je niet aantrekken. Zij gaan moreel en menselijk in de fout, ook vanuit de islam gezien, jij niet. Groepsdruk is een schending van de vrijheid van godsdienst. Jìj bent vrij om te bepalen hoe jij je gods-dienst invult, vormgeeft. Niemand kan jou dat recht afnemen, want het is een mensenrecht.

Oh ja, dat je water drinkt om je medicijnen te slikken, staat los van de vastenverplichting. Dat hoef ik toch hopelijk niet meer te zeggen.

Bescherm kinderen ook tegen geestelijk geweld

Knack (10 mei 2017) bindt de kat de bel aan. Veel islamonderwijs jaagt kinderen (en jongeren en volwassenen!) angst aan door te dreigen met de hel en andere nare zaken. Vrijheid van godsdienst? Nou dat weet ik zo net nog niet. Mijns inziens is er geen enkele reden dat de school (overheid) niet zou ingrijpen als ze dit signaleert. Ik denk dat ze de morele plicht heeft. Het kind staat centraal op school, niet een vak of een curriculum. De overheid hoeft volgens mij ook niet te wachten tot de erkende instanties hun zaakjes op orde hebben. Ik verwijs naar de rechten van het kind (artikel 19)

Bescherm kinderen ook tegen geestelijk geweld

Dat sommige ouders hun kinderen opvoeden met angst voor de hel, daar zullen we weinig aan kunnen doen, hoezeer ik het ook betreur. En dat heeft niets met godsdienstvrijheid te maken. Ouders hebben nu eenmaal het recht hun kinderen thuis op te voeden zoals ze willen. Ook dat staat in de vaak geprezen verklaring van de Rechten van de Mens (EVRM artikel 8: recht op privacy en niet-inmenging in het familiale leven; het laatste is in de pre-ambule zelfs nog eens expliciet naar voren gehaald). Dat in veel moskeeën en kerken (laten we niet doen alsof het enkel in de islam voorkomt) wordt verkondigd dat er een laatste oordeel is en dat God het kwaad met wortel en tak zal uitroeien, ook daaraan zullen we weinig kunnen doen. Mensen staat het vrij om te geloven wat ze willen en om die mening te verspreiden, met en zonder een apart recht op godsdienstvrijheid. De scheiding van kerk en staat betekent ook dat de overheid zich niet met de opvattingen van mensen bemoeit, tenzij de openbare veiligheid of een ander mensenrecht in gevaar komt.

Mensenrechten gelden ook voor het kind

In die laatste toevoeging zie ik een opening om hier toch iets aan te doen. Ook kinderen hebben immers mensenrechten. Zo kun je je in dit geval bijvoorbeeld afvragen: Hebben kinderen geen recht op vrijheid van godsdienst in de eerste betekenis van dit mensenrecht, nl. dat ze vrij moeten kunnen zijn van religieuze dwang. Dat kan je in de thuissituatie niet bewerkstelligen, en ook niet in de religieuze vereniging (kerk, moskee). Maar daarbuiten dan toch zeker wel, of op z’n minst tegenwicht bieden tegen indoctrinatie. Zeker op de scholen die de overheid zelf inricht. Daar geldt het pedagogisch project van de school, ook in de lessen levensbeschouwing. Verder is er ook het kinderrechtenverdrag van de VN (1989). Artikel 19 spreekt over de bescherming van de kinderen tegen mishandeling en verwaarlozing. En in dit artikel wordt expliciet gezegd dat ieder kind recht heeft op bescherming ‘tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld’. Is het aanjagen van angst met God als almachtige boeman, geen vorm van geestelijk geweld? En kom niet af met een vergelijking met Sinterklaas. Wie dat doet heeft van religie niets begrepen. Welnu, de Belgische staat heeft dit verdrag ondertekend en heeft dus beloofd dat ze ‘alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied’ zal nemen om het kind tegen deze vorm van geweld te beschermen.

Waar wachten we nog op !?

Dick Wursten

[Ook gepubliceerd als opiniestuk in De Morgen]

hoofddoek en hadith: basic facts

In een vorige post heb ik de basisgegevens uit de koran verzameld. Hier nog enkele argumenten die niet in de koran staan, maar die uit de mondelinge overlevering (hadiths) afkomstig zijn. NB: die is ook normatief, maar niet binnen elke islamitische traditie.

1

De kledingvoorschriften in de hadith

Ter herinnering: de argumentatie aangaande het gezag van de overleveringen (Hadith) gaat zo: De praktisering van het kledingvoorschrift door de vrouwen rondom Mohammed is voorbeeldig, d.w.z., normatief voor de latere generaties. Het betreft dan Mohammeds vrouwen en de vrouwen van Mohammeds metgezellen: de Sahaba vrouwen. Ook kan Mohammed meer gezegd hebben dan in de koran staat. Als dat zo is, dan is ook dat normatief. Maar pas op: de betrouwbaarheid en dus het gezag van de hadiths verschilt.

Terzake: Er zijn enorm veel verhalen in omloop die voortborduren op de kledingsvoorschriften uit de koran die we in de andere post citeerden. Een aantal vertelt dat de boezembedekking die daar geëist werd, stante pede door de vrouwen die erbij waren genaaid werd met stof uit hun rok. Een soortgelijke overlevering is er over de vrouwen die het via hun man te horen kregen (zie onder). Hierbij blijken twee zaken van belang:

  1. Wat mag onbedekt blijven ?
  2. Er moet ook op de lichaamsvormen gelet worden (sexy kleding).

Met name enkele verhalen over kleding uit fijne of dunne stof zijn hier veelzeggend. Een bloemlezing:

  • Toen het vers [soera 24,31] werd geopenbaard keerden de mannen terug naar huis en lazen dit vers voor aan hun echtgenoten, dochters, zussen en verdere familie. Zo hebben die vrouwen, al gelovend in Allah en zijn heilige boek, van hun rokken een khimar gemaakt. De volgende ochtend stonden de vrouwen met hun khimar om, achter de Profeet Mohammed voor het ochtendgebed (Bukhari, Tefsiru Soerah 24:12; Abu Davud, Libas:29).
  • Aisha waarschuwde vrouwen die zich niet bedekten zoals het hoorde. Op een dag werd er een pas getrouwd meisje, met een khimar uit dunne stof, naar haar gebracht. Aisha zei dit: ‘Een vrouw die in de soerah An-Noer gelooft, bedekt zich niet op deze manier” (Al-Kurtubi, 14:157).
  • [Mohammed vermaant in een andere legende Aisha’s zus op ditzelfde punt]: Op een dag verscheen Hazrath Asma, de dochter van Abu Bakr, met kleding uit dunne stof vervaardigd, voor de profeet. De profeet wendde zijn ogen af en zei: “Esma! Het is duidelijk dat wanneer een vrouw de puberteit bereikt, het passend is dat ze van haar lichaam enkel nog deze en die lichaamsdelen laat zien”. Toen de Profeet dit zei, wees hij naar zijn handpalmen en gezicht (Abu Davud, Libas, 31). Hier is de hoofddoek dus wel verondersteld.  
    • NB: Deze hadith wordt door veel moslimgeleerden als ‘zwak’ bestempeld, dus mag niet als argument dienen. De hoofdreden hiervoor is dat dit verhaal chronologisch niet klopt. Het speelt zich af in Mekka, d.w.z. voordat de twee soera’s werden geopenbaard (die stammen uit Medina) .
  • Verwant aan de de vorige is de volgende legende uit ‘Het leven van de vrome vrouwen’. [Volgens veel strekkingen binnen de islam zijn ook zij normatief (voorbeeldig, soenna) voor de later-levenden] : Munzir bin Zubair had de reeds genoemde Hazrath Asma een heel mooie jurk gestuurd, gemaakt van fijne kostbare stoffen. Asma die blind was, voelde aan de jurk en zei: “Breng die terug naar hem!”. Munzir voelde zich beledigd en vroeg om uitleg: “Deze stof is niet transparant, waarom keur je die af? ”Asma antwoorddde: “Ookal is het niet transparant, het laat wel de vormen van het lichaam zien omdat het dun is”. (Hayatus Sahaabiyaat, v.3, pg. 169)

Deze lijst kan eindeloos worden uitgebreid. Blijkbaar had men tijdens de uitbreiding van de islam (als religie) moeite om de vrouwen te temmen.